Het is woensdagochtend en ik heb afgesproken met de Rotterdamse dichtkunstenaar M. in een koffiebar op het Stationsplein in Rotterdam. Hij appte nog dat hij wat later zou zijn. Een kwartiertje. Geen probleem, dat geeft mij de tijd om een rustig plekje uit te zoeken voor het interview en alvast een espressootje te bestellen.
Op het moment dat ik goed en wel zit met uitzicht op de deur, zie ik hem aan komen lopen. Casual gekleed, een verzorgd baardje en een pet op zijn geschoren hoofd. Wanneer hij mij opmerkt, verschijnt er een grote glimlach op zijn gezicht en loopt vastberaden op me af. We schudden elkaar de hand en er is direct een soort van herkenning.
Ik bestel een verse muntthee voor hem en voor mezelf nog een watertje. Voordat ik mijn toestel op opnemen kan zetten, begint M. al te praten. Rustig, met een zachte stem. Je ziet dat hij ieder woord afweegt voordat hij het uitspreekt. Hij heeft het over echtheid. Over puur zijn. Dat is waar het bij hem om draait. Hij wil schrijven voor iedereen, niet alleen voor mensen die gestudeerd hebben en slechts dat ene taaltje verstaan.
Hoi M., als ik het goed heb komt eind van het jaar je debuutbundel uit?
Ja, man. In december moet die uitkomen. De laatste tijd was ik gewoon aan het schrijven en had ik zoiets van: ik zie wel wanneer die komt. Uiteindelijk werkte dat niet helemaal voor mij, dus toen heb ik echt een datum voor mezelf vastgesteld. Als ik dat niet doe, is die bundel er in 2030 nog niet, weet je.
Verschilt het werk dat in de bundel komt met wat je op het podium laat horen?
Zeker. Ik hoorde een Amerikaanse schrijver ooit is zeggen: “There’s a big difference betweet the page and the stage.” Op het podium is toch anders. Dan is het ook vaak meer hoe het klinkt. Daar kan je de klemtonen lekker laten horen en ook wat meer met wordplay doen. Mijn geschreven stukken zijn wel wat poëtischer om het zo maar te zeggen, on stage was het misschien toch meer wat spoken word.
Wat is volgens jou het verschil tussen spoken word en poëzie?
Dat vind ik altijd zo moeilijk om te zeggen. Ikzelf ben begonnen met dat rauwe, dat snellere en ritmische, alhoewel het uit mijn mond altijd wel rustig zal klinken. Ik denk dat je daar meer het labeltje spoken word kan opplakken. Spoken word is vaak ook maatschappijkritisch. Dat is wat minder bij poëzie. Zelf ga ik ook steeds meer de poëzie kant op. Ik wil anderen niet vertellen hoe of wat. Ik wil dingen uitlichten die juist zo verschrikkelijk mooi zijn dat iedereen dat voelt en zelfs het meest treurige schitterend laten klinken. Niet alles is prachtig, maar je kunt wel alles prachtig laten klinken. Poëzie is tijdloos. Dat staat meer boven de tijd en veel dingen van spoken word zijn op dit moment gericht. Maar, uiteindelijk is het slechts een labeltje wat erop geplakt wordt, wat ik maak moet boven elke benaming staan.

Wanneer ik bij een spoken word avond ben, heb ik altijd het gevoel dat alles op elkaar lijkt, qua ritme, inhoud, rijmschema’s.
Bijna alles valt tegenwoordig onder de noemer spoken word, maar lang niet alles is spoken word. Aan de andere kant, het is ook een vrij nieuw fenomeen hier in Nederland, het moet ook de tijd krijgen om zich te ontwikkelen. Met de tijd zal alles wel duidelijk worden en zal alles op zijn plek vallen.
In Rotterdam is spoken word echt booming. Is dat niet gevaarlijk als alles zoveel op elkaar lijkt? Wordt het voor het publiek dan niet snel te saai?
Die periode dat het wat minder word zal ongetwijfeld komen, dat is onvermijdelijk, maar niet per se iets negatiefs. Ik kom zelf uit de danswereld. Ik heb als kleine jongen tot tien jaar geleden altijd gebreakdancet en daar is het ook gebeurd. Zo las ik een keer een interview met een van de beste boys ter wereld die zei: “We created a monster and now we have to deal with it”. En dat is wel een gevaar, ja. Hoe ga je daarmee om? Hoe ga je ook duidelijk maken wat kwaliteit is?
Zal dat op een natuurlijk verloop gaan?
Uiteindelijk wel. als een hype stopt, willen ze weer wat anders en springen ze weer op die volgende band wagon, weet je. Maar er zullen altijd mensen blijven die het niet helemaal snappen. Het gaat ook deels om de toeschouwer. Sam Dillemans, een geweldige Belgische kunstenaar, zei ooit: “Ook de toeschouwer moet talent hebben”. Ik denk dat je daarin heel erg die lat kan leggen. De toeschouwer moet de herkenning hebben en de poëet moet gewoon goed zijn. Dan kom je tot iets. Maar zolang het van beide kanten niet duidelijk is, wat nou goed is…
De toeschouwer laat zich niet foppen?
Je moet de toeschouwer beschouwen als gelijke. Het is echt een wisselwerking. Dat is denk ik ook wel in ontwikkeling, de toeschouwers. Als je zonder enig respect voor de kunstvorm aan het optreden bent, dan zullen zij het snel gezien hebben. Die merken dat wel een na een tijdje. Als je als “artiest” de bühne beklimt, moet je ook wel je verantwoordelijkheid nemen en kennen. Je promoot wel een genre, een cultuur en een geschiedenis. Iets wat vele malen groter is dan jijzelf.
Je bent nu ook bezig met een kunstproject.
Ja, ik ben alweer effe bezig met ingelijste gedichten op te hangen in de stad. Rotterdam is met zijn vernieuwing voor mij iets te netjes geworden. Te schoon. Dat rauwe waaronder graffiti, stickers en ook wat ik doe met die lijstjes, dat geeft leven aan een stad. Ik vind altijd dat dingen die mooi zijn, gratis toegankelijk moeten zijn voor iedereen en ook gezien moeten worden. Dat ben je je omgeving verschuldigd als kunstenaar zijnde.
Wat probeer jij met je lijstjes het publiek mee te geven?
Ik probeer mensen even snel een reality check of een glimlach te geven. Dat ze even verbaasd zijn. Een keer heb ik een politiek statement gemaakt over Trump, die heeft iemand vernietigd. Hebben ze het glas uitgeslagen en geprobeerd in de fik te steken. Die reactie was eigenlijk een bevestiging van mijn gedicht.
Trump wil een muur bouwen
wat een domme meneer
want wie een muur bouwt voor een ander
heeft zelf geen uitzicht meer
Waar haal jij je inspiratie vandaan?
Rotterdam, daar komt de meeste inspiratie van. Ik ben een jongen van de stad, maar hou ook erg veel van de natuur. Ben ook altijd op zoek naar dat stukje natuur in de stad. En dat hoef je natuurlijke niet perse in een parkje of een boom te vinden, dat kan je ook in een mens vinden. In een blik van iemand, een gevoel of wat dan ook. Ook het nieuwe en het oude wat je heel erg kan vinden in Rotterdam inspireert mij altijd. Ik ben altijd op zoek naar die balans tussen twee of zelfs meerdere werelden.
Waar vindt jij die balans het meest?
Op de Kruiskade, Nieuwe Binnenweg, of als ik op een drukke Zaterdagnacht door Witte de Withstraat loop tussen het uitgaanspubliek met mijn koptelefoon op, luisterend naar klassieke muziek. We lopen dan over dezelfde straatstenen, maar bewandelen een heel ander pad. Alleen dat al heeft iets heel poëtisch voor mij. Of ’s nachts op de Bijerlandselaan als die op een paar mensen na helemaal uitgestorven is. Het heeft iets grimmig en daar kan ik eigenlijk wel weer de schoonheid van inzien.
Heb je favoriete schrijvers?
Ik lees heel weinig eigenlijk en dat is best vreemd voor een schrijver.
Nizar Qabbani is wel een van mijn favoriete schrijvers. Alysia Harris vind ik ook heel tof. Gemineye maakt prachtige dingen. Daarbuiten is, zoals ik al zei, Sam Dillemans een grote inspiratiebron voor mij. Maarten van Roozendaal, Olafur Arnalds, Nils Frahm. Maar ook bepaalde dansers. Als ik ergens de poëzie in kan zien en het raakt mij dan heb je mij en dat gebeurd niet zo heel vaak.
Wat is voor jou de poëzie?
Iets wat niet tijd gebonden is. Dat heeft voor mij iets onaanraakbaar. Dat is een gebied, een magisch gebied, iets out of this world. Iets goddelijks bijna. En dat kun je als je goed kijkt overal in vinden.
Is dat iets wat jij ambieert, om iets goddelijks te creëren?
Ja, goddelijk wordt het nooit. Maar misschien wel bijna. Kijk zoals ik al zei is spoken word meestal op het nu gericht. Ik kan het wel hebben over Kanye West, of hoe mensen zich nu kleden. Maar over 100 jaar gaat mensen dat niets meer zeggen. Als ik mij daar aan onttrek, me bezig houd met dingen die over 100 jaar nog wel relevant zijn, dan ben ik op de goede weg.
Welke dingen zullen over 100 jaar nog relevant zijn?
Zolang de mensheid er is zal het menselijke altijd relevant zijn. Maar ook de natuur, het leven, een lach, een traan en de dood. Dat is allemaal zo nauw verbonden met elkaar. Het zijn vooral de details die iets mooi maken en die details zien we vaak over het hoofd, omdat we onszelf hebben wijsgemaakt dat we van alles het grotere plaatje in ons hoofd moeten hebben.
Zien kunstenaars meer dingen dan andere mensen?
Ik denk wel dat je voorbestemd bent om kunstenaar te zijn. Om andere mensen die dingetjes ook te laten zien. Dat maakt mij weleens treurig, het idee dat andere mensen dat niet zien. Niet alleen omdat ze het niet zien, maar omdat ik het wel zie. Ik ben echt een gevoelsmens en soms wil ik dingen niet altijd zien. Soms voelt dat wel als a gift and a curse at the same time. Maar ook daar moet ik dan weer balans in vinden. Uiteindelijk draait alles om balans, weet je.