Arthur Rimbaud, de Franse dichter die al op zeer jonge leeftijd de toen bestaande poëziewereld wakker schudde, is al in 1891 in Marseille overleden, kan nog steeds op veel bewonderaars rekenen en wordt zijn werk nog steeds verkocht. Rimbaud wordt dan ook niet voor niets gezien als één van de grootste vernieuwers van de moderne poëzie. Wilde Rimbauds geboorteplaats Charleville(-Mézières) in eerste instantie weinig van Rimbaud weten, tegenwoordig is dat compleet omgedraaid.
Een paar keer eerder ben ik in Charleville-Mézières geweest en iedere keer als ik er kom is het aanbod aan Rimbaud-artikelen groter geworden en is hij steeds prominenter in het straatbeeld aanwezig. Dit keer zal het hoogstwaarschijnlijk niet anders zijn. Ik ben dan ook erg nieuwsgierig naar wat ik allemaal tegen zal komen. Het gebeurt niet vaak dat je zo vaak een stad op één onderwerp kan herontdekken.
Nadat ik de laatste eer aan de gestorven dichter Hans Sleutelaar bij zijn crematie breng en nog even kortstondig met dichter en Rimbaud-vertaler Rien Vroegindeweij praat, spring ik in de auto om zo snel mogelijk en hopelijk voor het duister in Noord-Frankrijk aan te komen.
Charleville-Mézières ligt in de Ardennen en de Maas kronkelt er gemoedelijk doorheen. Naast deze rivier, dat hier meer van een stroom wegheeft dan de soms kolkende en brede rivier zoals wij het in Nederland kennen, heb ik een kleine studio geboekt.
Als ik daar, gelukkig, voor het duister aankom (ik heb namelijk geen zin om in het donker door de donkere bossen van de Ardennen te rijden), zet ik snel mijn meegebrachte bier uit Nederland in de koelkast en warm ik een pizzabroodje op als diner. Een paar uur en een paar koude biertjes later, stort ik mijzelf op de slaapbank. Moe, maar ongeduldig om dit oude stadje nogmaals te ontdekken.
Ik waan mij in de Hel,
dus ik ben er…
Om acht uur loop ik deze ochtend al buiten langs de oevers van de Maas of, zoals de Fransen haar noemen, la Meuse. Het klinkt een beetje als muze, wat natuurlijk geweldig zou zijn als het zo zijn, hier in het provinciale stadje Charleville-Mézières, maar het is niet zo. Dat is namelijk muse. Ach, een beetje dichterlijke vrijheid kan geen kwaad, zullen we maar zeggen. Hoe dan ook, Rimbaud zal meer inspiratie van deze rivier gekregen hebben dan hij uit dit provinciale stadje ooit gekregen heeft. Ook al ligt het er prachtig bij, zo in het ochtendgloren. Dat zal 150 jaar geleden niet anders geweest zijn.
Het is ook helemaal niet zo dat Charleville-Mézières een lelijk stadje is. Integendeel: het is prachtig! Het enige probleem is, dat hier zo goed als niks gebeurd.
De terrassen op het centrale plein, Place Ducale, worden langzaam weer uit hun gekantelde nachtrust gehaald en scheren de zwaluwen als net alsof kamikazes door de lucht; het carillion dat de hele dag kinderen zal gaan vermaken, heeft de gordijnen nog gesloten. Alles voelt alsof het vandaag misschien wel of misschien niet zal gaan gebeuren. Waarschijnlijk weet niemand wat er zal gaan gebeuren en vragen de inwoners van Charleville-Mézières zich dit al eeuwen af. Iets wat Rimbaud zich ongetwijfeld ook afgevraagd heeft.
Na een kort rondje door het stadje gelopen te hebben, keer ik terug naar mijn studio. Onderweg passeer ik het Collège Arthur Rimbaud, waar in tegenstelling tot mijn laatste bezoek hier, een groot en modern sculptuur van Rimbaud voor de poort van het college staat te pronken. Toen Rimbaud zelf nog op dit college zat, heette het Collège Charleville. Georges Izambard was toen zijn leraar en wakkerde het onbeheersbare vuur om een poëet te worden bij Rimbaud aan. Iets waar zijn moeder niet geheel om zat te springen en zelfs bij Izambard ging klagen dat hij Les Misérables aan Rimbaud had uitgeleend.
Het enige wat ondraaglijk is, is dat niets draaglijk is
In mijn studio wacht ik ongeduldig op het moment dat het Musée Rimbaud haar deuren zal openen. Als die tijd dan eenmaal zit aangebroken, loop ik weer langs de Maas naar het museum. Het museum is in een oude watermolen gevestigd.
Vanochtend viel mij het al op, maar nu nog meer: alles draait in dit stadje nog meer om Rimbaud dan het al deed. Winkel na winkel, bar na bar, kapsalon na kapsalon: ze zijn allemaal naar Rimbaud vernoemd. En dan hebben we het nog niet eens over de vele souvenirs. Kaarten, lampen, t-shirts, schilderijen, bier, pennen, notitieboekjes, je kan het zo gek niet bedenken of het wordt hier verkocht. En dan hebben we het nog niet eens over de talloze verschillende uitgaven van Rimbauds werk. Er is dit jaar alleen wel een verschil met andere jaren: Rimbaud draagt op de vele posters in de winkels een mondkapje. Het is immers coronatijd.
Ook bij het museum is Rimbaud op verschillende posters met een mondkapje momenteel uitgebeeld. Wat zou de jonge rebel van deze pandemie en de maatregelen die ermee gepaard gaan, gedacht hebben? Het is moeilijk in te schatten. De tijd waarin wij leven en hij leefde, zijn eigenlijk totaal niet met elkaar te vergelijken.
In het museum is een vaste looproute aangebracht om zo corona-proof mogelijk van de expositie te genieten. Het lijkt erop dat ik de enige ben die momenteel in het museum aanwezig is. Dat doet mij toch wel een beetje verdriet. Rimbaud verdient beter. Hij verdient meer. Heel veel meer. Wat hij allemaal niet teweeg heeft gebracht in zijn korte dichterschap, heeft geen enkele andere dichter voor elkaar gekregen. De meeste moderne dichters zijn dichter door Rimbaud. Zelfs als ze het zelf niet weten.
In het museum kan je onder andere op een tekening van Picasso, Rimbaud zien. En niet alleen Picasso heeft Rimbaud vastgelegd; vele andere kunstenaars hebben zich door hem laten inspireren en een portret van hem gemaakt. De een wat beter geslaagd dan de ander, maar goed, dat is ook weer een kwestie van smaak. Het tekent alleen wel de belangrijke plaats van Rimbaud in de moderne kunst, en dus niet alleen in die van de literatuur.
Wanneer ik uit het museum loop, neem ik plaats op het terras achter het museum. Ik geniet daar van een aantal biertjes en ga daarna op zoek naar een supermarkt. Mijn idee is om een vieze diepvriespizza te kopen en dan een avond vol aan het schrijven ga. Het lijkt erop of Rimbaud, de Maas en de drank mij inspiratie doet geven.
In mijn studio aangekomen, haal ik mijn tassen leeg. Het is niet bij die ene diepvriespizza gebleven. Ik heb kneiterveel bier gekocht -heel veel met het hoofd van Rimbaud op het etiket-. Verder haal ik uit mijn tassen: witte wijn, rode wijn en een rosé wijn, stokbrood, verschillende soorten franse kazen, chips, eieren, ham, brood en een blikje cola. Hier moet ik de avond toch wel mee gaan redden, denk ik zo.
En naast al dat eten en drinken heb ik ook nog eens een boek met alle bekende handgeschreven teksten van Rimbaud op de kop getikt. Ik was alleen vergeten dat ik niet zo goed in de Franse taal ben.
In de achtertuin van mijn studio schrijf ik die avond na een fles rood en halve fles wit met heerlijk Frans stokbrood en kaasjes, talloze biertje en een halve diepvriespizza in mijn buik en de andere helft plakkend op mijn wang, een aantal mooie gedichten die allemaal in het teken van Rimbaud en Charleville-Mézières staan. Een goede aanvulling voor mijn te verschijnen bundel, welke de titel De hemel voor ongelovigen zal krijgen, vertel ik mijzelf wanneer ik strompelend mijn bed opzoek.
Laat komen, laat komen,
de Tijd waarvan we dromen
Het is rond 10.00 uur wanneer ik op weg ga naar de begraafplaats waar Rimbaud begraven ligt. Onderweg stop ik even bij een barretje om een koffie en twee grote bier naar binnen te werken om mijn brakheid weg te spoelen. Ik heb een boekje uit de studio meegenomen waarin locaties aangegeven staan waar muurschilderingen met de poëzie van Rimbaud te vinden zijn. Dat is nog iets wat nieuw is na mijn laatste bezoek hier. Het lijkt erop dat met de jaren Rimbaud steeds meer gewaardeerd wordt. Soms kan het verstrekken van de tijd naast vergetelheid het omgekeerde juist teweegbrengen.
Als ik weer enigszins in staat ben om verder te wandelen zonder dat ik over mijn wallen struikel, onderneem ik mijn tocht verder. Onderweg probeer ik gelijk zoveel mogelijk murals -muurschilderingen- mee te pakken.
Op de begraafplaats staat nog steeds zoals de laatste keer dat ik hier was, een brievenbus waar je brieven aan Rimbaud in kunt stoppen. Ik heb nooit begrepen wat er met die brieven gebeurt. Het is niet zo dat hij ze zal beantwoorden. Overigens ben ik niet de enige die er zo over denkt; tegen Rimbauds grafsteen en die van zijn zus die naast hem begraven ligt, staat bij ieder een rode roos. Bij Rimbaud hangt er een klein briefje aan, waarop iemand hulp voor haar zware examen aan Rimbaud vraagt. Rimbaud is heilig geworden. Of misschien de vereerde van een nieuwe godsdienst?
Voordat ik me neer zal strijken op een van de terrassen op het Pace Ducale, loop ik een stukje door, richting het treinstation waar een borstbeeld van een jonge Rimbaud in een parkje staat. Het is een prachtig beeld van een jonge Rimbaud met netjes gekamde haren op een grote sokkel.
In een heerlijk zonnetje neem ik dan uiteindelijk plaats op een terras. Ik drink de ene na het andere Rimbaud-biertje, s wrijf wat poëzie en geniet van het slaperige stadje. Later eet ik wat aan de overkant van het plein en ga dan terug naar mijn studio. Morgen vertrek ik weer op weg naar huis.
Zo blijven duizend dromen zachtjes in me branden
De volgende ochtend ben ik van plan om nog naar het huis waar Rimbaud gewoond heeft dat tegenover het museum is gevestigd te bezoeken, maar het is maandag. En op maandag zijn musea over de hele wereld gesloten.
Maar niet getreurd, ik parkeer mijn auto met mijn volgeladen koffer vlakbij Place Ducale en neem daar een colaatje, koop bij de plaatselijke VVV nog een aantal Rimbaud-biertjes en een prachtig bierglas met Rimbaud zijn beeltenis er op en verstuur wat ansichtkaarten naar bekenden en geliefden. Dan is het tijd om naar huis te gaan. Een magistrale tocht door de Franse en Belgische Ardennen volgt en bij elke bocht vraag ik me af of Arthur Rimbaud er vroeger gelopen heeft.